Bel nooit de onderhandelaars!
Do’s en don'ts van lobbyen tijdens de formatie
Door Tom Lubbers
De formatie is na de verkiezingen het spannendste en meest cruciale politieke proces dat Nederland kent. In een aantal maanden wordt bepaald welke koers de regering vaart in de komende vier jaar – of nou ja, in ieder geval zolang het kabinet het volhoudt. Veel van wat er daarna in de politiek gebeurt, vindt hier zijn oorsprong. Hier worden prioriteiten gelegd, belangen uitgeruild en geldstromen richting gegeven. Voor lobbyisten is dit dus dé fase om scherp te zijn. De knock-out fase van het WK, zo je wil.
Nog een bijkomend voordeel: waar de politiek zich in reguliere tijden uitspreidt over honderden personen, partijen en instituties, lijkt die tijdens de formatie zich te beperken tot een handvol partijleiders en hun secondanten. Invloed hebben lijkt dan ook vrij overzichtelijk: zorg dat je een van die pakweg 10 mensen te spreken krijgt en jouw input ligt op de tafel der tafels. De verleiding kan dan groot zijn om even de onderhandelaars te contacteren met een belletje of appje. Eén telefoontje, één goede pitch, en misschien zit jouw thema straks in het regeerakkoord.
Gebrek aan frisse lucht
Dat klinkt misschien wel te mooi om waar te zijn, en dat is het eigenlijk ook. De werkelijkheid is dat die onderhandelaars op dat moment in een bunker zitten. Meestal figuurlijk, maar de ‘’brede onvrede’’ over het gebrek aan frisse lucht en daglicht in het tijdelijke Kamergebouw tijdens de vorige formatie kreeg zelfs een eigen hoofdstuk in de officiële evaluatie. Los van de letterlijke omstandigheden zijn dit zeer precaire, vertrouwelijke en besloten gesprekken. De aanwezige politici wikken, wegen en proberen met een handvol mensen het landsbestuur vorm te geven. En hoe jammer het ook is: wij horen daar niet bij.
Sterker nog: even snel bellen kan averechts werken. Los van het feit dat de onderhandelaars niet opnemen, omdat ze er geen tijd voor hebben, zou het nog wel eens als storend of zelfs ‘irritant’ ervaren kunnen worden. Al zijn er natuurlijk uitzonderingen.
Bijvoorbeeld als je een uitzonderlijk goed persoonlijk lijntje hebt met een van de onderhandelaars en die elke week spreekt op het schoolplein, of als je zelf echt een grote vis bent. Zie bijvoorbeeld het boek ‘Dagboek van een Onderhandelaar’ van PvdA-coryfee Ed van Thijn. In dit dag-tot-dag verslag van de formatie van 1977 - die van het beroemdste kabinet dat Nederland nooit gehad heeft, Den Uyl-II – maken de onderhandelaars één keer tijd vrij voor een lobbyist. Het gaat dan wel om een zeer zware delegatie van de werkgeversorganisaties, onder leiding van VNO (destijds nog zonder -NCW), die slecht nieuws komt brengen over de toch al zware economische omstandigheden. Kortom, tenzij je als lobbyist een significant deel van het BBP de ruimte mee inneemt, blijven de deuren dicht.
Constructieve relatie
Ik hoor je denken: oké klinkt logisch, maar er moet toch iets zijn wat ik wel kan doen? Wees gerust, dat is er: zorgen dat jouw thema’s bij de juiste mensen in de formerende partijen blijven resoneren.
Fractiespecialisten - de beleidsinhoudelijke Kamerleden - zijn je doel. Zeker zij die het persoonlijk vertrouwen van de partijleider genieten, worden soms op cruciale momenten ingezet om mee te denken over specifieke onderwerpen. Als jij met hen al maanden of jaren een constructieve relatie onderhoudt, kan je ervoor zorgen dat jouw dossier meereist de formatie in.
En dan is er nog die brief aan de informateur. Een klassieker, waarvoor vrijwel elke belangenorganisatie elke formatie weer kiest. En terecht, want het is een mooi platform om je zorgen te uiten en het belang van jouw thema te benadrukken. Tegelijkertijd moeten we niet de illusie koesteren dat de informateur al deze brieven ook daadwerkelijk leest. Zeker, die worden vriendelijk samengevat door de trouwe ondersteunende ambtenaren en je komt ermee op de lijst van betrokken organisaties in het eindverslag van de informateur. Invloed op de formatie heeft zo’n brief meestal echter niet.
Maar let op: terwijl de informateur hem niet leest, doen de media dat misschien wel, snakkend naar nieuws immers tijdens de radiostilte. En wellicht het belangrijkst: ook je achterban leest mee. Gebruik die brief dus niet als beleidsinstrument, maar als communicatiemoment: laat zien dat je actief bent, dat je meedoet, dat jouw organisatie ertoe doet. Schrijf hem dan ook met dat doel, niet met de illusie dat je het gesprek aan de formatietafel stuurt.
Kortom, om het weer in de sportmetafoor te gieten: tijdens de knock-out fase van het WK kun je als geïnteresseerde beter niet proberen de topspelers te spreken te krijgen. Die zitten ‘in the zone’ en willen liever niet gestoord worden. Maar spreek eens af met de teamdokter, de video-analyst en de keeperstrainer. Zij hebben vaak meer tijd voor je en zijn vaak welwillend om de boodschap verder te brengen. Dat is een zekerdere weg naar invloed dan de hele tijd de onderhandelaars te bellen.