Boekentips

Boekentips

Met de feestdagen voor de deur geven we je graag inspiratie voor onder de kerstboom. Lees hieronder onze recensies!


Door: Kees Broere, Minke van Egmond, Tycho van Oort, Jan Slagter en Marielle van Oort

Esmah Lahlah - We hebben het over mensen

Esmah Lahlah stond bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen op de tweede plaats van de lijst Groenlinks – PvdA. Voordat ze de landelijke politiek in ging, was ze actief in het lokaal bestuur. Als wethouder Bestaanszekerheid in Tilburg werd ze uitgeroepen tot Beste Lokale Bestuurder van Nederland. Haar boek ‘We hebben het over mensen’ is gebaseerd op haar tijd als wethouder.

De ondertitel van het boek luidt ‘Pleidooi voor een waardig bestaan’. Deze ondertitel is een accurate weergave van de inhoud en geest van het boek. Lahlah neemt de lezer mee in een pleidooi voor een overheid die naar de mensen omkijkt. Ze legt bloot waar mensen in armoede tegen aanlopen in hun contact met overheden, en schetst hoe zij die problemen als wethouder probeerde weg te nemen. Zonder opschepperig over te komen laat ze zien hoe ze met een menselijke benadering ervoor kon zorgen dat mensen in armoede geholpen konden worden.

Lahlah kijkt niet alleen terug op haar tijd in Tilburg, maar doet nadrukkelijk ook een oproep naar de landelijke politiek om op een andere manier te kijken naar mensen in armoede. We hebben het over mensen, tenslotte. Mensen die in armoede leven, voelen zich vaak niet als mens behandeld. Een menselijke behandeling geeft deze mensen niet alleen een waardig bestaan, maar kan een vicieuze cirkel van armoede en onwaardig bestaan voorkomen.

Lahlahs pleidooi benoemt problemen, maar biedt ook perspectief én inspireert tot actie. Een aanrader dus.


Esmah Lahlah, We hebben het over mensen

De Geus 2024

160 pagina's, €16,99

Hans Vijlbrief - De Groningers hadden altijd gelijk

Politiek met de zachte stem

In oktober verscheen het boek “De Groningers hadden gelijk” van Tweede Kamerlid en voormalig staatssecretaris Hans Vijlbrief (D66). Het boek behelst zowel een feitenrelaas van Vijlbriefs tijd als staatssecretaris Mijnbouw, waarin hij zich voornamelijk bezighield met de gaswinning in Groningen, als een politiek pleidooi om te luisteren naar hen naar wie normaal gesproken niet geluisterd wordt.

In zijn boek schrijft Vijlbrief gedetailleerd over de gecompliceerde problemen rondom de gaswinning in Groningen. De processen omtrent de schadeafhandeling en de versterking van huizen liepen moeizaam, de sociale problemen in de regio zijn groot en gaandeweg komt Vijlbrief erachter dat er aanzienlijke mentale schade van de aardbevingen is bij de verschillende generaties in het aardbevingsgebied. Maar bovenal was er woede en een groot gebrek aan vertrouwen bij de Groningers in de politiek. Het wordt Vijlbrief duidelijk dat Den Haag een ereschuld heeft in te lossen bij de mensen in Groningen en Noord-Drenthe.

Contouren van oplossingen

Vijlbrief besluit al vroeg om regelmatig naar Groningen af te reizen om te horen waar de pijnpunten liggen en wat men daar zelf wil en nodig heeft. Volgens hem moet ‘de politiek eerst luisteren voordat zij spreekt’. Zo houdt hij ‘speekuren’ om te praten met de mensen die het zwaarst getroffen zijn door de gevolgen van de aardbevingen.

In deze gesprekken met de bewoners en ook de bestuurders uit het aardbevingsgebied wordt de grootte en de complexiteit van het probleem steeds duidelijker, maar steken tegelijkertijd ook langzaam de contouren van mogelijke oplossingen zich af. Bijna aan het einde van zijn ambtsperiode slaagt Vijlbrief erin om de gaskraan in Groningen definitief dicht te draaien, dit ondanks een rits aan tegenslagen die hij hiervoor moet zien te overwinnen.

Zo valt Rusland Oekraïne binnen, kort na zijn aantreden als staatssecretaris Mijnbouw, en zijn er grote zorgen over de gasvoorraden en de sterk stijgende energieprijzen. Ook valt uiteindelijk het kabinet door onenigheden over migratie, voordat het wetsvoorstel om de gaskraan dicht te draaien beide Kamers is gepasseerd, en op het einde lijkt het wetsvoorstel ook nog eens te sneuvelen door een fout (of was het een politiek spel?) van de VVD-fractie in de Eerste Kamer.

Daarnaast slaagt Vijlbrief erin om afspraken te maken over de (processen voor) schadevergoedingen, wordt er een compromis bereikt om de huizen in Groningen en Noord-Drenthe ‘aardgasvrijgereed’ te maken en ligt er nu een Groningenwet (die nog niet is aangenomen) om over een langere periode de sociale structuren in Groningen te versterken, de regio perspectief te bieden en uiteindelijk hopelijk de ereschuld in te kunnen lossen.

Op zijn best is Vijlbrief in zijn boek in zijn analyse over de oorzaken van het wantrouwen van de mensen jegens de politiek en bestuurders in Den Haag, en zijn  ‘pleidooi voor een ‘politiek met de zachte stem’ om het vertrouwen weer te herstellen. Er is volgens de voormalig staatssecretaris sprake van een toegenomen complexiteit in beleid en bestuur, die niet iedereen bij kan benen. In deze grote complexiteit is de overheid steeds hardvochtiger geworden, plaatste zij steeds de regel boven de bedoeling achter de regel en werd wantrouwen jegens de burger zo een structureel onderdeel van beleid en uitvoering.

Naast de mensen staan

Volgens Vijlbrief kan de overheid het vertrouwen van de burger alleen terugwinnen door mensen eerst zélf vertrouwen te geven en de bedoeling van de regel weer als leidraad te nemen. Bestuurders en politici moeten volgens hem meer naar buiten treden, het gesprek en het echte contact aangaan en naast de mensen gaan staan, zodat zij zich gehoord en gesteund voelen.

Vijlbrief beschrijft dat dit in Groningen gedeeltelijk gelukt is: mensen voelden zich gehoord en het wederzijds begrip is toegenomen. Opvallend is echter dat bij de verkiezingen die volgden op de val van het kabinet in 2022, de PVV ook in Groningen de grootste is geworden en Vijlbrief daar naar eigen zeggen niet heel veel stemmen heeft opgehaald. De vraag rijst daarom of politiek met de zachte stem dan wel het antwoord is op het wantrouwen in de politiek en het grote succes van populistische partijen? Of hebben we simpelweg nog niet lang en goed genoeg geluisterd om het vertrouwen terug te winnen? Een vraag die des te relevanter is gezien niet alleen de ‘ruk naar rechts in Europa’, maar ook de recente verkiezingswinst van Trump in de Verenigde Staten.

De tijd zal het leren. Maar in de tussentijd, en eigenlijk altijd, rust op ons allen de morele plicht om te luisteren naar hen die normaal niet gehoord worden, en om de menselijke maat en vertrouwen in de burger weer centraal te stellen.



Hans Vijlbrief, De Groningers hadden altijd gelijk

Prometheus 2024

192 pagina's, €20,99

Naomi Woltring - De marktconforme verzorgingsstaat

Naomi Woltring promoveerde op de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland. Haar proefschrift diende als basis voor het boek ‘De marktconforme verzorgingsstaat’. Het resultaat is een gedegen werk waarin een zeer diepgaande analyse wordt gegeven van de beleidsmatige, sociale en economische verschuivingen in Nederland tussen 1989 en 2008. Gedurende deze tijd is onder de invloed van neoliberale ideeën, de Nederlandse verzorgingsstaat ingrijpend veranderd.

De verzorgingsstaat werd, in de woorden van Woltring, ‘marktconform’. De kosten van de verzorgingsstaat moesten omlaag (denk aan volkshuisvesting) en het beroep op sociale zekerheid moest worden ingeperkt – slechts het minimaal benodigde moest worden uitgevoerd. De reden hiervoor? De topambtenaren, politici en wetenschapper die de beleidselite van de jaren negentig vormden deelden neoliberale aannames, zoals de overtuiging dat de verzorgingsstaat de Nederlandse concurrentiepositie aantastte.


Woltring analyseert de transformatie van de Nederlandse verzorgingsstaat onder invloed van het neoliberalisme. Het wordt de lezer duidelijk dat de inperking van de verzorgingsstaat niet iets is wat ons is overkomen. De ‘beleidselite’ heeft dit bewust gewild – en het is ze gelukt. Waarom? Zoals gezegd moest de Nederlandse economie concurrerender worden, maar moest daarnaast de samenleving zorgzaam en onafhankelijk worden gemaakt en het individu onafhankelijker, vrijer en geëmancipeerder.


De (onbedoelde) gevolgen van dit beleid? De macht van grote investeerders nam toe, terwijl het armere deel van de bevolking aan steeds verdergaande vormen van controle werd onderworpen. De groep werkende armen groeide en het nieuwe normaal was een geneoliberaliseerde samenleving met veel flexibele arbeidscontracten, gegroeide ongelijkheid en een repressief sociale zekerheidsstelsel.


In ’De marktconforme verzorgingsstaat’ zet Woltring zeer nauwkeurig uiteen hoe het zo ver heeft kunnen komen. Dit boek is een aanrader voor iedereen die is geïnteresseerd in een deep dive in het Nederlandse overheidsbeleid en wil begrijpen hoe de verzorgingsstaat is geworden wat hij nu is.



Naomi Woltring, De marktconforme verzorgingsstaat

Boom uitgevers 2024

376 pagina's, €29,90

Jan Sonneveld - Sprekend Leiderschap

Beter spreken voor een betere wereld

Het staat op het internet. Maar of het ook waar is? Geen idee. Gemiddeld schijnt een mens in het leven ruim 860 miljoen woorden hardop uit te spreken. Alles bij en door elkaar; dus niet alleen ‘Ik heb een droom’ of ‘Jij bent zo lief’, maar ook zinnen als ‘Flikker toch een end op, man’ en ‘Wilt u nog koffie?’ Woorden mét, en woorden zonder bijzondere betekenis. Ware woorden, of vette leugens. We communiceren ons al met al te pletter, ‘zeg maar’ (zoals premier Dick Schoof zou zeggen). Maar zijn we ook waarachtig? Wat is dat eigenlijk, waarachtig? En moeten we het ook willen zijn? Het zijn maar een paar van de vragen waarover de ervaren en gelauwerde speechschrijver, sprekerscoach en strategisch adviseur Jan Sonneveld zich buigt in zijn onlangs uitgekomen, ambitieuze boek ‘Sprekend leiderschap’.


Er is een goede kans dat u een aantal van Jan Sonnevelds woorden ooit zelf gehoord heeft. Niet omdat hij om de andere dag ergens op een zeepkist staat te spreken, maar omdat hij als schrijver van toespraken werkt voor allerlei mensen, zoals ministers, die u en ik als ‘leiders’ hebben leren kennen. Om zijn opdrachtgevers te beschermen noemt hij hen niet of nauwelijks bij naam. Maar neemt u van de kenners aan: de lijst is indrukwekkend.


In zijn trainingen buigt hij zich daarnaast als coach over wat hij ‘de instrumentenkist van de retorica’ noemt. Dan gaat het er vooral praktisch aan toe en praat Sonneveld niet alleen over chique zaken als logos, ethos en pathos, maar laat hij ook aan de hand van allerlei bekende of nuttige voorbeelden zien wat een aspirant-speechschrijver met een juist gebruik van de retorische instrumentenkist zoal voor elkaar weet te brengen.


Die kist komt in ‘Sprekend leiderschap’ ook voor, maar de behandeling ervan is niet het belangrijkste in dit boek (al was het maar omdat hij daarmee zichzelf het speechschrijvende en coachende brood uit de mond zou kunnen stoten). Nee, Sonneveld wil ons vertellen over de ‘macht en daadkracht’ van de taal en ons daarbij ook het belang van een ‘retorische moraal’ voorhouden. Want ja, uiteindelijk wil de auteur ons niet alleen meer leren over sterke toespraken, maar ons ook meenemen naar een, zou het kunnen, ‘betere wereld’.


Stimulerende voorganger

Dat alles doet hij doorgaans op een even heldere als overtuigende manier. In zijn zoektocht naar ‘waarheid én gemeenschappelijkheid’ en naar waarachtigheid en integriteit is hij vaak een stimulerende voorganger, een empathische dominee die het zicht houdt op het belang dat hij hecht aan spirituele waarden, maar zich daarbij al even tolerant opstelt tegenover de meer seculier geïnspireerde zoekers.


Een enkele keer slechts verliest zijn betoog aan helderheid en overtuigingskracht, en lijkt zijn schrijven meer op een wat wazig discours van middeleeuwse mystici die een bondgenootschap zijn aangegaan met postmoderne Franse filosofen plus de leden van het Zelfhulpgilde, en dan tot zinnen komen als ‘Een goede spreker durft zo ook de onzekerheid van de stilte te omarmen’, of ‘Als je stevig staat, sta je zelf niet meer op het spel.’ Op dergelijke momenten verdwijnt de dominee met dwaallicht en al in een retorische mist, wat mij betreft.

Maar dit zijn de sporadische uitzonderingen. Jan Sonneveld slaagt erin te laten zien hoe de buigzaamheid van de taal niet alleen tot retorische uitglijders kan leiden, maar ook spreker en toegesprokenen op een hoger plan kan tillen. Dat doet hij ook door te wijzen op de reële gevaren die kleven aan wat ik maar even retorisch immoralisme zal noemen, zoals dat bijvoorbeeld tot uiting is gekomen in de verschrikkingen van de nazi-tijd, waarin woorden heel bewust werden gekozen om emoties op te wekken en deze sluipenderwijs van betekenis te laten veranderen.

Waarmee de taal van de spreker onderdeel kan worden van de gruwelijkheden van de Holocaust. ‘Dat was toen, zeg maar’ en Sonneveld behandelt het op pagina 64. Maar tachtig pagina’s verderop klinkt de eigentijdse echo, wanneer de auteur spreekt over ‘woordrot’ en in dat verband de Nederlandse columniste Hassnae Bouazza aanhaalt, die schrijft over ‘wat taal doet: het verandert de realiteit in de hoofden van mensen.’ En nee, dan gaat het niet over de nazi’s en de Holocaust, maar over de opvang in het zo democratische Nederland van vluchtelingen, asielzoekers en anderen over wier ‘terugkeer’ de zogeheten leiders van nu zich uitspreken.


De kracht van imperfectie

‘Sprekend leiderschap’ is met zijn 287 pagina’s een vol boek. Dat op zich geeft helemaal niks, want het onderwerp is belangrijk, ‘woorden doen ertoe’ en Jan Sonneveld neemt de tijd om zijn betoog te onderbouwen. Hij onderstreept het belang van ‘waarachtig communiceren’ op allerlei manieren en op talloze plaatsen in de tekst. Maar de meest kernachtige omschrijving daarvan staat al in de inleiding. Waarachtig communiceren gaat, natuurlijk onder de nodige andere zaken, ‘over jouw relatie met de mensen en de wereld om je heen en hoe je die met woorden tot leven brengt.’


Wat daarbij ook zo aardig is, is dat we van deze coach geen perfecte sprekers hoeven te zijn. Sterker nog, Jan Sonneveld maakt duidelijk waarom de gladjanusachtige woorden van hen die wel met retorische gaven zijn begiftigd, maar geen waarachtigheid kennen, het afleggen tegen de ogenschijnlijke imperfecties van de spreker bij wie waarachtigheid en integriteit onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.


Natuurlijk, velen van ons zouden willen spreken als een Barack Hussein Obama Junior, of minstens diens speechschrijver willen zijn. Dus hup Jan Sonneveld, denken we dan, geef ons het ‘gereedschap’ om tenminste een paar van die ruim 860 miljoen woorden en woordjes in ons al te vaak onbeduidend leventje luid en overtuigend te laten klinken. Maar helaas of niet, dat is niet de bedoeling van ‘Sprekend leiderschap’, al bevatten de pakweg laatste 50 pagina’s talrijke praktische sprekerstips. Voor al het overige werk zullen we toch echt bij de meester op cursus moeten.



Jan Sonneveld, Sprekend Leiderschap

Uitgeverij Balans

287 pagina’s, €25,00

Sylvester Hoogmoed - Pontificaal Sociaal

Onverstoorbaar sterk

De biografie Pontificaal sociaal van Sylvester Hoogmoed werpt uitgebreid licht op het leven en werk van Ien Dales (1931-1994), een van de meest spraakmakende politici van haar tijd. Hoogmoed, eerder biograaf van Ramses Shaffy, richt zich op de publieke en bestuurlijke loopbaan van Dales, met slechts beperkte aandacht voor haar persoonlijke leven. Het resultaat is een politieke biografie die het leven van deze gedreven politica gedetailleerd en met bewondering beschrijft.

Het moment heeft een bijna mythische status gekregen: kandidaat-minister Ien Dales die tijdens de formatie van het derde kabinet-Lubbers in 1989, omringd door journalisten, over het Binnenhof beende. Met haar stevige handtas zwaaiend riep ze resoluut: “Zeg heren, wilt u me bij de auto laten, verdikkeme.” Haar onverbloemde verschijning werd direct iconisch. In een tijd waarin de omgang tussen bewindslieden, Kamerleden en journalisten nog overwegend afstandelijk en correct was, week Dales daar opvallend van af. Ze zei wat ze dacht.

Vormingswerk


De biografie begint met de jeugd van Dales in een hervormd gezin, dat in de oorlogsjaren zwaar werd getroffen. Hoogmoed schetst hoe de vroege dood van haar vader en de evacuatie tijdens de Slag om Arnhem een blijvende impact op haar hadden. Al in haar puberteit vormde zich het karakter dat we herkennen van de politica: voor niemand bang, slordig, baldadig en dominant. Het vormde haar en legde de basis voor haar eerste baan bij Kerk en Wereld.

Waarom dit haar zo trok, blijft eigenlijk een raadsel . Ze wilde immers arts worden. Maar de kracht van Dales lag in het leiden van discussies op het vormingscentrum van Kerk en Wereld, waar ze opklom tot directeur. Ze vroeg in debatten door en nam nooit genoegen met een half antwoord. Maar in de roerige jaren zestig en zeventig moest ze ook laveren tussen de banden van het instituut met de Hervormde kerk en haar linkse staf, wat haar uiteindelijk opbrak.

Van Rotterdam naar Den Haag en Nijmegen


Ze vertrok en werd directeur van de Sociale Dienst in Rotterdam. Daar wist ze een reorganisatie in goede banen te leiden, waarna ze in 1981 PvdA-staatssecretaris van Sociale Zaken werd onder minister Joop den Uyl. In die rol moest ze een korting op het ziektegeld verdedigen, waardoor de vakbeweging zich fel tegen haar keerde. Het liet haar koud. Ze was niet onder de indruk van de FNV en schuurde daarmee met toekomstig premier Wim Kok.

Den Haag verbaasde haar, irriteerde haar en was te veel vorm en meestal te weinig inhoud. Het kabinet hield geen stand. Ze werd Kamerlid na de verkiezingen, maar het enthousiasme was niet groot. De interne competitie, het afvangen van vliegen en geharrewar over woorden waren niet aan haar besteed.

In 1987 – na een volle termijn in de Kamer- werd Dales burgemeester van Nijmegen. De baan paste bij haar: direct zaken regelen, minder stroperigheid en dicht bij de burger. Bij haar aantreden beloofde ze dat het geen tussenbaan zou worden, maar die belofte kon ze niet waarmaken. Na twee jaar ging ze terug naar Den Haag, nu als minister van Binnenlandse Zaken.

Terug in Den Haag


Als minister zette Dales zich in voor de Wet Gelijke Behandeling. Ze ontwierp een nieuw decoratiestelsel, waarin de nadruk lag op maatschappelijke verdiensten in plaats van maatschappelijke status. Veel onderscheidingen voor ambtsjubilea, de zogenaamde "zitlinten", moesten wijken voor de actieve burger.

Ook valt haar standpunt over immigratie op, waarbij ze optrok met VVD-leider Frits Bolkestein. Ze zag de multiculturele samenleving als een feit, én als iets waarmee we blij moesten zijn. Maar ze zag ook dat het schuurde in de volkswijken, met de groeiende afstand tussen burger en politiek en het gevaar van oplopende spanningen. Verder agendeerde ze de integriteit van het bestuur (ambtelijk en politiek). Haar uitspraak “Een beetje integer kan niet” is wellicht het meest bekend. Ze was haar tijd ver vooruit, aangezien al deze thema’s nog steeds op de agenda staan.

Toch nog onbekend


Er is veel geschreven en beweerd over Ien Dales. Ze zou knorrig, standvastig, moedig, recalcitrant, daadkrachtig, selectief en pragmatisch zijn geweest. Dales riep weerstand en bewondering op. Dat blijkt uit deze biografie.

Dicht bij de persoon Dales kom je echter niet. Ze was functioneel aanwezig, had een afstandelijke humor en van haar privéleven weten we nog steeds niet veel. Haar zus Joke geeft in het boek enige kleur, maar verder blijft het flets. Dat doet recht aan de oud-bewindspersoon, maar zorgt nog steeds voor vragen.

Twintig jaar voordat Pim Fortuyn het Binnenhof op zijn kop zette met zijn eigenzinnige stijl, wist Dales met haar onorthodoxe en authentieke optreden de gemoederen te beroeren. Pontificaal, zonder franjes, maar wel met een blijvende impact.

Sylvester Hoogmoed - Pontificaal Sociaal

Prometheus 2024

432 pagina's, €32,50

Sander Schimmelpenninck - De domheid regeert

“Onderbuikgevoelens zijn ook gevoelens,” zo luidde het betoog van Caroline van der Plas vorig jaar tijdens de HJ Schoo-lezing. Deze uitspraak lijkt misschien onschuldig, maar volgens Sander Schimmelpenninck laat die precies zien wat er mis is met de maatschappij op dit moment. In zijn nieuwe boek De domheid regeert duidt hij dit nader en geeft hij ook aan wat we moeten doen om dit probleem op te lossen.


De domheid regeert gaat niet over de domheid waar men misschien direct aan denkt. Domheid heeft in dit boek niets te maken met intelligentie, maar gaat over slimme mensen die bewust kiezen om domme dingen te zeggen of te doen. Als voorbeeld noemt hij sommige ontkenners van klimaatverandering. Ze hebben alle informatie die erop wijst dat het klimaat door menselijke oorzaak verandert. Toch kiezen ze ervoor om naar buiten te treden met de bewering dat van klimaatverandering geen sprake is.


Deze domheid is volgens Schimmelpenninck altijd al aanwezig geweest, maar heeft door social media een enorme boost gekregen. Algoritmes zorgen ervoor dat posts met veel interactie worden beloond. Zo wordt het ook beloond om dingen te zeggen waar veel mensen het niet mee eens zijn en dus op reageren. Hierdoor worden dit soort account groter en worden deze (onjuiste) posts verder verspreid.



Daarnaast is ook de coronapandemie een tijd geweest waar domheid heeft gezegevierd. Dit omdat er tijdens deze tijd ook veel mensen een podium kregen die ‘andere waarheden’ verkondigden. Deze ‘andere waarheden’, die niet op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd waren, werden volgens Schimmelpenninck door de media vaak op gelijk voetstuk gezet met de waarheden van artsen en wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor werd de indruk gewekt dat de waarheid wel ergens in het midden moest liggen, terwijl dit niet het geval was.


Deze domheid is volgens Schimmelpenninck inmiddels gecultiveerd in Nederland. Alleen al als je kijkt naar de grootste talkshow van Nederland, Vandaag Inside, zie je dat alles gebaseerd is op gevoelens en niets op feiten of onderzoek. Ook zag je het toen er aan Van der Plas werd gevraagd waarom ze haar programma niet liet doorrekenen. Haar antwoord was dat als het doorliet rekenen, het CPB zou zeggen wat alles echt zou kosten. Hiermee liet ze zien dat ze geen zin had in feitelijk onderzoek en ondermijnde ze een instituut zoals de CPB omdat het haar beter uitkwam.


Daarnaast werd het al helemaal duidelijk toen premier Schoof werd gevraagd naar de asielcrisis. Een journalist legde uit dat er niet meer asielzoekers dan normaal in Nederland een asielaanvraag deden en vroeg of je dan wel van een crisis kunt spreken. Schoof antwoordde hierop door te zeggen dat veel mensen een asielcrisis voelen en dat er dus sprake was van een crisis.


Dit alles klinkt als een probleem wat niet meer te stoppen is. Schimmelpenninck geeft aan dat mensen die hierin zijn doorgeslagen moeilijk ‘te redden’ zijn. Zij delen niet meer dezelfde waarheden, waardoor ze ook niet te overtuigen zijn. Volgens Schimmelpenninck is de enige oplossing om deze mensen geen podium meer te geven. Dit door mensen die feitelijke onjuistheden verkondigen niet meer uit te nodigen voor tv-shows, interviews in kranten of podcasts. Daarnaast zou volgens hem ook de politiek er anders in moeten staan. Het cordon sanitaire moet weer gebruikelijk worden voor partijen die zich niet vasthouden aan feiten, maar aan (onderbuik)gevoelens.


In 'De domheid regeert' laat Sander Schimmelpenninck een actueel probleem zien en legt hij ook de oorsprong van dit probleem bloot. In dit verlengd essay schrijft hij duidelijk waar het probleem ligt en hoe we het, naar zijn mening, ook weer kunnen oplossen. Door dit zo duidelijk mogelijk te maken wordt het af en toe wel heel erg zwart-wit denken, maar hij herstelt dit vaak al weer snel door toch de nuance aan te brengen.

Sander Schimmelpenninck, De domheid regeert

De Correspondent 2024

184 pagina's, €22,00