Boekentips

Door Sarah Noyon, Kees Broere en Marielle van Oort

Niet je dertien-in-een-dozijn autobiografie in verkiezingstijd

Mpanzu Bamenga: Tweede-Kamerlid, mensenrechtenjurist en voormalig activist. Waar ik in de eerste instantie dacht: niet wéér een politicus die in campagnetijd een boek uitbrengt, was ik al snel om. Dit werk is veel meer dan dat: een pleidooi om op te komen voor wat je belangrijk vindt en je niet met een kluitje het riet in te laten sturen.

In 2021 won Mpanzu Bamenga een rechtszaak tegen etnisch profileren door de Nederlandse staat, hij richtte de organisaties Incleaders op voor het promoten van inclusief leiderschap en Human Rights Initiatives voor het bevorderen van de mensenrechten, kreeg de bed-bad-brood-regeling in Eindhoven erdoorheen, werd Kamerlid voor D66, én werd in 2021 benoemd tot mensenrechtenmens van het jaar.

Op de voorkant van zijn autobiografie blinken recensie-zinnen als “Deze man zou het leven van miljoenen Europeanen kunnen veranderen.” Duidelijk, Bamenga is geen dertien in een dozijn politicus. In zijn autobiografie neemt hij je mee op reis door zijn leven, van Kinshasa tot Den Haag. Hoe is hij de mensenrechten-voorvechter geworden die hij nu is?

Het boek opent met zijn persoonlijke ervaring met etnisch profileren door de marechaussee op Eindhoven airport. Terwijl hij fantaseert over de inhoud van de speech die hij op 5 mei, Bevrijdingsdag, op het podium in Zwolle gevraagd is te houden, stopt de marechaussee hem om hem wederom duidelijk te maken: jij bent geen échte Nederlander. De rechtszaak die op deze aanvaring volgt, de worsteling met institutioneel racisme, alsmede het gevoel onlosmakelijk verbonden te zijn met een maatschappij die je constant het gevoel geeft er nooit helemaal deel van te mogen worden, zijn de rode draden die door Bamenga’s boek lopen.

Eeuwig doorzetten
Het verhaal barst van de pakkende anekdotes, geschreven in heldere en soms net te makkelijke taal. De één hartverwarmend, de ander hartbrekend, maar samen maken ze de complexiteit van de migrantenervaring in Nederland glashelder. De innige vriendschappen uit de azc’s, warme herinneringen aan het ontwikkelen van een gezamenlijke taal met kinderen uit alle hoeken van de wereld, en de goedheid van mensen die te hulp schieten. Maar ook constante onzekerheid, kwetsbaarheid, armoede en afwijzing: het komt allemaal aan bod. En niet op de laatste plaats geeft Bamenga beschrijvingen van racisme die voor veel lezers confronterend zullen zijn. Ja, het bestaat ook hier in Nederland. Samen maken de anekdotes het belang helder van eeuwig doorzetten, hoe moeilijk soms ook, en altijd in jezelf blijven geloven.

Waar in de eerste helft van het boek zeer levendig wordt verteld, heeft Bamenga verderop in het verhaal soms de neiging om een opsomming van tegenslagen en successen te geven. Verveeld raak je als lezer echter niet, want de meest uiteenlopende personen komen voorbij. Van Mark Rutte tot schooldocenten, met een groot of klein gebaar dragen zij allemaal bij aan Bamenga’s levensloop. Het creëert het besef dat je een enorme invloed kan hebben op andermans leven, en die invloed goed moet in zetten.

Samengevat, verwacht geen literair hoogtepunt, maar laat je meeslepen door de indrukwekkende ervaringen en levenslessen van Bamenga. En kijk een beetje om naar je medemens. Want het onrecht in onze samenleving is nog lang niet geweken.

Sarah Noyon


Mpanzu Bamenga
Dromen van mijn zus
Uitgeverij Ambo Anthos, Amsterdam, 2025
256 pagina’s, €21,99
ISBN 9789026362118

Als feiten het afleggen tegen emoties

Peter Scholten, hoogleraar migratie- en diversiteitsbeleid aan onder meer de Erasmus Universiteit, draait er niet lang omheen. Al op pagina 8 begint de kernzin van zijn uiterst heldere en verhelderende boek. ‘Het migratiedebat gaat eigenlijk niet over migratie,’ schrijft hij, ‘het staat er grotendeels los van. Het gaat over emoties, gevoelens van onzekerheid, ongenoegen, angst. En migratie is hiervan de belichaming geworden, de belichaming gemáákt door diverse maatschappelijke krachten.’

Krachten zoals die in de politiek. In oktober dit jaar, ten tijde van de campagne voor de landelijke Nederlandse verkiezingen, schreef bijvoorbeeld een NRC-journalist over PVV-leider Geert Wilders dat deze van ‘de hetze tegen asielzoekers en andere migranten’ zijn ‘levenswerk’ heeft gemaakt en zo met succes een ‘schijnprobleem’ op de agenda heeft gekregen. De mensen thuis, de mensen in het land, of waar die mensen ook maar mogen zijn, hebben ‘een gevoel van crisis’, zo citeert Scholten premier Dick Schoof. En ja, dan moeten de feiten aan de kant.

Over de feiten die vervangen werden door mythen schreef een andere migratiewetenschapper, Hein de Haas, eerder al het voortreffelijke boek Hoe migratie echt werkt. Het is een werk dat minstens elk lid van de Tweede Kamer gelezen zou moeten hebben, maar ja, dat gebeurt natuurlijk niet. We kunnen nu proberen het boek van Peter Scholten op de verplichte Kamerleeslijst te krijgen, maar de auteur zelf houdt er al rekening mee dat dit opnieuw te veel gevraagd kan zijn.

Hoofd en onderbuik
Immers, ‘een obsessie laat zich niet zomaar afremmen door feiten,’ schrijft hij. En dat eigenlijk al zowat een halve eeuw lang. Asielzoekers mogen dan minder dan 20 procent van alle migranten vormen, Nederland mag dan een middenmotor zijn in de Europese migratielijst, en asielgerelateerde criminaliteit mag dan veel kleiner zijn dan anti-AZC’ers ons willen doen geloven: het hoofd legt het af tegen de onderbuik.

Scholten doet niettemin een montere en goed onderbouwde poging om de echte redenen voor de migratie- en integratie-obsessie nog eens goed op een rij te zetten. Een belangrijke rol blijkt daarin weggelegd voor wat hij ‘onvrede met globalisering’ noemt (‘mondialisering’ zou een correctere term zijn, maar vooruit). Een ander heel belangrijk punt is de verandering, in Nederland en daarbuiten, van ‘consensus- naar confrontatiepolitiek’. En ook de rol van de media, de traditionele zowel als de nieuwe, wordt in het boek van Scholten kritisch uitgelicht.

Nederland, we weten het, is al eeuwen een migratieland. Nederland, we weten het, kan economisch niet verder zonder migranten. Nederland, we weten het, is al lang niet meer het exclusieve domein van brave witte burgers. Maar het ‘migratiewantrouwen’, zoals de titel van Scholtens voorlaatste hoofdstuk luidt, wordt enkel groter en groter. De auteur laat daamee ook zien dat de migratiecrisis een symptoom is van een samenlevingscrisis en een democratiecrisis. En toch: ‘De migratie-obsessie is niet onomkeerbaar.’ Lezen dus, dit boek.


Kees Broere

Peter Scholten
De migratie-obsessie
Uitgeverij Boom, 2025
208 pagina’s , € 24,90
ISBN: 9789024473663 

Dick Schoof: een experiment in Den Haag

Sommige premiers komen met vuurwerk binnen, anderen schuiven bijna geruisloos het Torentje in. Dick Schoof gaat over die tweede categorie: een man die jarenlang een schaduwbestaan leidde in de top van de overheid en ineens het gezicht werd van een politiek experiment. De auteurs Petra de Koning & Lamyae Aharouay schetsen hem in het boek Dick Schoof als technocraat, crisismanager en tegelijk als iemand die zichtbaar moest wennen aan het publieke toneel.

Wat dit boek vooral goed doet, is laten zien hoe uitzonderlijk Schoofs route was: de eerste partijloze minister-president sinds 1918, die direct onder hoogspanning stond. Daarmee is het boek ook een inkijkje in een vreemd moment in de Nederlandse politiek: een ambtenaar die opeens premier werd. En dat is geen gelopen race, zelfs voor deze sporter. Keer op keer zit hij in de tang tussen de partijen of maakt hij zelfs geen deel uit van zijn eigen kabinet. Stuitend is dat Wilders eerst het vertrek van de PVV uit het kabinet aankondigt op X en pas daarna zijn premier informeert. Verbazingwekkend is ook dat Schoof een nacht op de bank buiten de vergaderruimte op het ministerie van Financiën doorbrengt, met een colaatje en chips en even de ogen sluit tot de onderhandelingen rond de Voorjaarsnota voorbij zijn. Schoof blijft een buitenstaander die wordt aangesproken als premier, maar misschien in werkelijkheid vooral de fixer blijft.

De Koning en Aharouay zitten dicht op de feiten, maar weten toch een duidelijke sfeer neer te zetten: een premier die soms wat onwennig oogt in de rol waarin hij terechtkwam. Het is geen droge opsomming van functies en jaartallen, maar een verhaal over iemand die altijd in dienst van het systeem werkte en er ineens boven moest staan. De vraag is wel of we hiervoor helemaal moeten teruggaan naar discussies in studentenhuizen, relaties met vriendinnen en zijn rol op de middelbare school. Persoonlijk voegde dat wat mij betreft niet altijd iets toe, behalve dan de bevestiging van het vaak wat hoekige karakter van deze premier.

Wat wél verbaast: de auteurs geven aan dat ze met zo’n vijftig mensen hebben gesproken om dit portret te maken – en dan eindig je met 128 pagina’s. Dat voelt bijna als een Haagse variant van “veel vergaderen, korte notulen”. Natuurlijk is compactheid een keuze, en het boek leest daardoor snel en strak. Het is daarmee een scherpe eerste schets: sterk en actueel, maar per definitie nog niet het definitieve laatste woord.

Marielle van Oort

Petra de Koning en Lamyae Aharouay
Dick Schoof
Uitgeverij Brooklyn, Amsterdam, 2025
128 pagina’s,  €18,00
ISBN 978 94 92754 75 2