Van Heinde en Verre

Van Heinde en Verre

Notities van een terugkomer. Door Kees Broere

Ze ging naar Brussel om de baas te zien. Ze zag hem niet. Caroline van der Plas had ‘met de vuist’ op de landbouwtafel van de EU-commissaris willen slaan, maar na haar ontvangst eind vorige maand door een Europese ambtenaar kwam zij terug met de boodschap dat dat natuurlijk niet zo werkte. ‘Er is wel degelijk ruimte voor verandering.’ Maar dat kost tijd, hard werk, overredingskracht en nog zo wat dingen. De BBB-leider was de werkelijkheid tegengekomen.


We gaan met het kabinet-Schoof nog de nodige vergelijkbare ervaringen hebben. In EU-hoofdstad Brussel, maar ook elders ter wereld. Volgende week is Dick Schoof, de premier, in Washington voor een belangrijke Navo-bijeenkomst. Het wordt de internationale vuurdoop voor een man die zich de afgelopen tientallen jaren als ambtenaar op binnenland-onderwerpen bewezen heeft, maar nog geen politieke buitenland-expertise kent.


Is dat laatste belangrijk om je werk goed te kunnen doen? Intelligente mensen kunnen snel bijleren (ook als zij 67 jaar oud zijn). Door zijn achtergrond in de veiligheidsdiensten heeft Schoof natuurlijk ook al specifieke buitenlandse inzichten. En als premier zal hij overal ter wereld worden bijgestaan door niet alleen ambtenaren uit zijn eigen staf, maar ook deskundige diplomaten die Nederland in het buitenland dienen.

Vakkennis

Maar toch. Schoof is premier en in die hoedanigheid ook minister van Algemene Zaken en kan deels dan ook met ‘algemene kennis’ zijn weg vinden. Anders is dat voor de bewindspersonen op de veel specifiekere ‘vakministeries’. Je hóéft geen jurist te zijn om te kunnen dienen op het ministerie van Justitie en Veiligheid, zo bewees VVD-leider Dilan Yesilgöz, maar vakkennis helpt soms wel. Op departementen als Financiën lijkt het zelfs van groot belang.


Bij dat alles komt dus een internationaal georiënteerde blik. Niet als wenselijkheid, maar als noodzaak. Nederland is immers, om maar eens wat te noemen, lid van de uiterst belangrijke Europese Unie, een ‘economische deelstaat’ van de Bondsrepubliek Duitsland, en militair en politiek voor een groot deel aangewezen op de Verenigde Staten, hoezeer dat land ook langzaam maar zeker zijn status als grootmacht aan het verliezen is.

De gewoonste zaak van de wereld

Voor een deel bestaat het kabinet-Schoof uit bewindslieden die zich ook internationaal sterk kunnen bewijzen. Dat geldt bijvoorbeeld voor NSC-minister Caspar Veldkamp op Buitenlandse Zaken en het VVD-BBB-koppel bewindslieden op Defensie, Ruben Brekelmans en Gijs Tuinman. Iemand voor wie dit vooralsnog niet lijkt te gelden, is de PVV-politica Reinette Klever, die tot voor kort vooral bekendheid genoot als medeoprichter van de radicaal-rechtse omroep Ongehoord Nederland.


Klever is de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Bij haar moet ik denken aan wat essayist Bas Heijne schreef over de nieuwe ministersploeg: ‘In het kabinet-Schoof worden twee radicaal politieke stijlen, theatraal opruiend populisme en bedaagd technocratisch managen ineens broederlijk naast elkaar gezet, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is.’


Het is opvallend maar begrijpelijk dat de PVV uitgerekend voor handel met het buitenland kiest voor iemand wier internationale blik, ondanks werkervaring in de Chileense hoofdstad Santiago, niet al te ruim blijkt te zijn. Begrijpelijk, want voor PVV-leider Geert Wilders staat immers naar eigen zeggen steeds ‘Nederland op de eerste plaats’.


Maar Nederland is economisch sterk geworden door zijn eeuwenlange oriëntatie op het buitenland. Zelfs de zon die nu ‘weer’ schijnt, ook die komt van buiten.