Weerbaarheid als lobbydoel start in de wijk

Door Lex Staal
Directeur Sociaal Werk Nederland

Er is een woord in het maatschappelijk debat dat de laatste jaren opvallend vaak opduikt. Een woord dat klinkt als daadkracht, als controle, als bescherming tegen dreiging. Dat woord is: weerbaarheid. In Haagse stukken, verkiezingsprogramma’s, beleidsnotities en talkshowtafels wordt het te pas en te onpas gebruikt. We moeten onze jongeren weerbaar maken tegen polarisatie, onze burgers weerbaar maken tegen desinformatie, onze samenleving weerbaar maken tegen georganiseerde criminaliteit en ons land moet weerbaar zijn gezien de geopolitieke ontwikkelingen. Maar hoe meer er over weerbaarheid wordt gesproken, hoe minder we lijken te begrijpen wat er daadwerkelijk nodig is. Weerbaarheid is het 1000-dingendoekje geworden om beleid en geld te claimen voor allerlei doelen. En het heeft ook iets paternalistisch in zich: wij van de overheid vinden dat u nu weerbaar moet zijn, dus doe maar uw best.

Geen pantser

In veel politieke voorstellen lijkt weerbaarheid vooral een afweermechanisme te zijn; een heel instrumentarium aan maatregelen dat mensen moet leren om stevig in de schoenen te staan, om risico’s te herkennen, om niet te vallen voor foute verleidingen. Weerbaarheid als schild en pantser. Wat dreigt te verdwijnen, is waar weerbaarheid echt over gaat: investeren in een sterke, verbonden en veerkrachtige samenleving. Een samenleving waarin mensen niet alleen zichzelf weten te redden, maar waarin ze ook elkaar overeind houden. Waarin sociale grondrechten niet verslonzen tot vrijblijvende beleidsdoelen. Weerbaarheid is geen individuele verantwoordelijkheid. Het is een maatschappelijk ecosysteem. En dat begint in de wijk. En weerbaarheid is dus een gevolg van een sterke samenleving in plaats van een opdracht.

Weerbaarheid start in de wijk

Weerbare wijken zijn buurten waarin mensen niet alleen veilig en gezond kunnen wonen, maar ook samen sterk staan tegen problemen zoals armoede, criminaliteit en uitsluiting. Weerbaarheid ontstaat wanneer bewoners elkaar kennen, elkaar kunnen vertrouwen en samen verantwoordelijkheid nemen voor hun leefomgeving. Met sterke buurtvoorzieningen, laagdrempelige zorg, preventieve ondersteuning en zichtbare handhaving worden bewoners gesteund om actief bij te dragen aan een sterke wijk. In een weerbare wijk hebben mensen de middelen, het netwerk en het vertrouwen om uitdagingen het hoofd te bieden, waardoor niet de problemen overheersen, maar de kansen om samen vooruit te komen. En dat heeft niets te maken met alle gevaren die in politiek Den Haag worden benoemd in het kader van weerbaarheid, maar alles met samen het beste doen.

Versterken en dan beschermen

Weerbaarheid is een gevarendriehoek geworden. Politiek gaat steeds vaker over beschermen in plaats van versterken. Over afscherming in plaats van aansluiting. Nog niet zo heel lang geleden noemden we dat wat we nu onder weerbaarheid verstaan: veerkracht. Het is volgens mij nog steeds een veel beter woord, want het gaat uit van de persoon die kan meebewegen vanuit zijn eigen stabiele basis. Terwijl weerbaarheid meer iets van verstarring en verzet behelst. Wanneer we onze samenleving beschouwen als een fort tegen dreigingen van buiten, maken we haar juist kwetsbaarder van binnen. Want een groot risico voor onze democratie is ook dat mensen het vertrouwen verliezen. Vertrouwen in instellingen, in elkaar, in de toekomst. En vertrouwen komt niet tot stand door meer wijzende vingers, drempels of strengere maatregelen. Het ontstaat in menselijk contact. In wijken waar jongeren worden gezien voordat zij ontsporen. In buurthuizen waar ouderen weer iemand spreken. In inloopspreekuren waar gezinnen ondersteuning krijgen voordat de problemen escaleren. Dáár groeit de basis voor een samenleving die klappen kan opvangen. Als we het serieus menen met het herstel van vertrouwen, dan moeten we het lef hebben om dat ook politiek centraal te zetten.

De basis

Natuurlijk snap ik dat we de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving ook moeten adresseren. Maar die start juist in de wijk en vanuit de kracht die mensen daar samen hebben. Wanneer zich een grote crisis voordoet – zoals langdurige stroomuitval, overstromingen of een andere calamiteit die een deel van Nederland treft – blijkt hoe belangrijk de wijk als fundament van onze samenleving is. In zulke situaties vallen digitale systemen en centrale voorzieningen soms weg, maar de nabijheid van buren blijft altijd bestaan. Mensen zoeken elkaar op bij buurtcentra, scholen, of simpelweg op straat om informatie, hulp en middelen te delen. Een wijk waar mensen elkaar kennen en vertrouwen, kan dan snel handelen: kwetsbare bewoners worden niet vergeten, er ontstaan spontane hulpnetwerken en lokale initiatieven houden de basis draaiende. Juist in die momenten van spanning toont een wijk haar weerbaarheid. Maar dan moet de basis op orde zijn.

Terug naar de essentie

Weerbaarheid is niet iets wat je mensen aanpraat, oplegt of naar voren brengt in een politiek debat als reden voor maatregelen. Weerbaarheid groeit van onderop. In vertrouwen. In verbinding. In de zekerheid dat je ertoe doet en dat je niet alleen staat. Zolang we ‘weerbaarheid’ blijven gebruiken als paraplu voor elke vorm van beleidsangst, blijven we aan de oppervlakte. Pas als we durven erkennen dat maatschappelijke veerkracht een politieke keuze is, kunnen we de koers verleggen. Laten we dus het woord terugpakken. Niet als schild tegen de samenleving, maar als commitment áán de samenleving. Want een land dat voor zijn mensen zorgt, hoeft zijn mensen niet weerbaar te maken. Ze zijn het dan al.