Een blik op transparantie in de Nederlandse politiek

Een blik op transparantie in de Nederlandse politiek

Met het vertrek van enkele ministers van het demissionaire kabinet laait de roep om meer openheid en transparantie weer op. Wat zijn de recente ontwikkelingen rond dit thema en hoe staan de politieke partijen tegenover transparantie in besluitvorming?

Woo-verzoeken

Van een nieuw paradigma rond openheid en transparantie van bewindspersonen en ministeries is echter geen sprake. Zo is er genoeg te doen rond het behandelen van Wob- en Woo-verzoeken, zeker in het licht van de Toeslagenaffaire. Ministeries blijken steeds langer bezig te zijn met het verwerken van Woo-verzoeken, zo bleek uit een onderzoeksrapport van Instituut Maatschappelijke Innovatie, Open State Foundation en de UvA: waar de wet voorschrijft dat een informatieverzoek binnen 42 dagen een besluit moet ontvangen, duurde dit gemiddeld 172 dagen in 2023. Per ministerie zijn ook grote verschillen op te tekenen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap handelt de verzoeken met een gemiddelde van 91 dagen het ‘snelst’ af, terwijl het ministerie van Financiën met 239 dagen hier het langste voor nodig heeft. Er dient wel een kanttekening gemaakt te worden voor de groeiende vertraging: het aantal verzoeken is in 2023 namelijk gestegen met ruim 56 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.

Het lobbyregister

Naast openheid en transparanties bij ministeries zijn ook de agenda’s van ministers en staatssecretarissen al langer voer voor parlementaire discussie. In het voorjaar van 2023 stelden Laurens Dassen (Volt) en Pieter Omtzigt (toen nog als zelfstandig Kamerlid) de initiatiefnota op om een lobbyregister te implementeren, waarin bewindslieden moeten aangeven met wie, wanneer en waarover zij gesprekken hebben. Uit onderzoek van Open State Foundation dat eind vorig jaar werd gepubliceerd, bleek dat slechts bij een op de tien gevallen duidelijk wordt geregistreerd met wie er wordt gesproken. Ondanks dat er verbetering werd beloofd vanuit de ministeries. In dat perspectief is het extra bijzonder dat de nota door toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot niet geratificeerd werd tot wetgeving. Zij zag namelijk teveel haken en ogen aan het institutionaliseren van het register. Dit weerhield D66-Tweede Kamerlid Joost Sneller er echter niet van om op eigen initiatief zijn volledige agenda openbaar te maken en contacten van buitenaf te documenteren, zijnde een proef voor Kamerleden.


Maar vanuit wetenschappelijke hoek klinkt nog geen volledige overtuiging om vol in te zetten op een lobbyregister. Zo stelden prof. dr. Caelesta Braun en dr. Bert Fraussen, allebei verbonden aan de Universiteit Leiden in het Afwegingskader Legitieme Belangenvertegenwoordiging eerder al dat er juist goed gekeken moet worden naar wat het beoogde effect is van het lobbyregister, in plaats van de roep naar een dergelijk register aan te wakkeren naar aanleiding van een politiek schandaal. De stip aan de horizon moet hierin leidend en goed gekaderd zijn.

Wat zeggen de partijprogramma’s?

Ondanks dat bovenstaande discussies al enkele jaren woeden, werd de term ‘nieuwe bestuurscultuur’ pas in de afgelopen verkiezingen op het schild gehesen door NSC. Hierin spelen transparantie, eerlijkheid en integriteit een cruciale rol, als we het partijprogramma erop naslaan. De nieuw opgerichte partij van Pieter Omtzigt pleitte dan ook voor uitvoering van de aanbevelingen van Raad van Europa (GRECO) door de eerder genoemde initiatiefnota om te zetten in wet- en regelgeving. Maar hierin stonden zij in de afgelopen verkiezingen zeker niet alleen. Ook partijen zoals het CDA, de ChristenUnie, Volt en DENK gaven aan een lobbyregister te willen implementeren. Het is alleen de vraag in hoeverre dit naar voren zal komen, gezien de formerende partijen binnen het formatieproces de focus minder op strengere regels rond lobbyen hebben gelegd.

Draaideurverbod

In de afgelopen maanden hebben meerdere ministers ‘het demissionaire schip’ verlaten. Vooral het vertrek van Ernst Kuipers naar de Nanyang Technological University in Singapore en de mist die rondom de aankondiging van zijn vertrek hing, riep de nodige vragen op tijdens het begrotingsdebat van het ministerie van Algemene Zaken. Volgens critici doet dit scenario sterk denken aan de situatie rond Cora van Nieuwenhuizen, die aftrad als minister van I&W en vervolgens aan de slag ging bij Energie Nederland. Het feit dat zij als minister aan tafel zat tijdens vergaderingen over de energiesector, heeft de argwaan alleen maar versterkt. Sandra Beckerman diende naar aanleiding van het vertrek van meerdere bewindspersonen een motie in waarin zij ministers en staatssecretarissen van het huidige demissionaire kabinet vraagt om een lobby- en draaideurverbod van twee jaar. Vooral de radiostilte die er hangt rond deze positiewisselingen is een bron van ergernis volgens het SP-Kamerlid. De motie leverde uiteindelijk een ruime meerderheid in de Tweede Kamer op. Enkel de ChristenUnie, VVD, BBB en CDA stemden tegen.

Moet de deur verder open?

Terwijl transparantie essentieel is voor het vertrouwen van het publiek in de democratische processen, moeten politici ook kunnen blijven werken in een omgeving waarin ze worden blootgesteld aan verschillende standpunten en belangen vanuit de samenleving. Er is, zeker in deze roerige politieke tijden, politiek Den Haag alles aan gelegen om het imago van het regeren vanuit de ivoren toren los te schudden. Het vinden van een evenwicht tussen deze twee doelstellingen zal een uitdaging zijn en blijven voor de Tweede Kamer en het kabinet in de komende jaren. In de tussentijd blijft de discussie rond de invulling van lobbyregister, draaideurverboden en afkoelperiodes voortduren. Duidelijk is wel dat lobbyen een integraal onderdeel blijft van het politieke proces, maar dat de manier waarop het wordt gereguleerd en gedocumenteerd bepalend zal zijn voor de toekomstige integriteit van de Nederlandse democratie.